Deze presentatie bevat een uittreksel van mijn geüpdatete verzameling luchtpost van de Verenigde staten van Amerika, waarin diverse filatelistische aspecten worden belicht.
1. De eerste zegels voor het gebruik op reguliere luchtpost werden uitgegeven in 1918. De zegels werden gedrukt in vellen van 100 stuks. De afbeelding heeft In de loop van de tijd een eigen naam gekregen: “De Jenny”. Voor de productie van de hoogste waarde (24 ct. In 2 kleuren) werd de afbeelding van het vliegtuig in een 2e drukgang op het zegel aangebracht. Als gevolg van een foute inleg bij 1 van de vellen werd de afbeelding kopstaand aangebracht dit resulteerde in de productie van de “Kopstaande Jenny”. Door de zeer beperkte oplage werd dit een prijzige dame waaraan door een enkeling die de zegels aan het loket had gekocht aanzienlijk werd verdiend
Als gevolg van deze gang van zaken werd door de overheid de regel ingesteld dat als zoiets weer zou voorkomen een zodanige hoeveelheid van de afwijking zal worden gedrukt dat deze op alle postkantoren in de US verkrijgbaar is. Dit is toegepast bij de foutdruk van de zegel van Dag Hammarskjold (Scott 1203 en 1204) waar de gele achtergrond omgekeerd was.
2. De 2e emissie luchtpostzegels van 1923. 5 jaar later dus, werden gedrukt in vellen van 400 zegels per vel. Deze drukvellen werden voor gebruik versneden in 4 vellen van 100 zegels de zo genoemde loketvellen. Tijdens de druk werd ten behoeve van die versnijding zowel horizontaal als verticaal een lijn in de midden gedrukt. De zogenoemde Gidslijnen.
Er werd bij de druk geen extra ruimte tussen het 10 en 11 zegel (horizontaal zowel als verticaal) aangebracht. Bij het perforeren ontstonden daardoor zegels met 1 of in het midden zelfs 2 rechte zijden. Omdat de versnijding niet altijd precies over de gidslijn loopt is niet altijd te zien of erbij deze zegels sprake is van een versnijding. Immers bij een beschadiging aan de tanding kan door verwijdering van alle tanden aan die zijde ook een rechte zijde worden verkregen. Is een deel van de gidslijn aanwezig dan kan je er vanuit gaan dat er sprake is van een Kant zegel en dus als zodanig aan het loket is verkocht. Toch worden door vele verzamelaars deze zegels als minder waard getaxeerd.
3. In 1926 werd de 3e emissie luchtpostzegels uitgegeven. De afmeting van de zegels is 2x zo groot als die van de 1e en 2e emissie. Deze zegels werden gedrukt op dezelfde maat papier als van de 2e emissie. Ook hier werden gidslijnen gebruikt. Na versnijding resteerden Loketvellen van 50 zegels. Verhoudingsgewijs ontstonden bij deze grote zegels dus dubbel zoveel kantzegels. De afbeelding is de US van boven af gezien.
4. Ter gelegenheid van de geslaagde legendarische vlucht van Charles Lindbergh werd in 1927 een speciaal luchtpostzegel gedrukt. Voor de druk werd dezelfde werkwijze gehanteerd als voor de 3e emissie. De kenmerken zijn dus ook gelijk aan die van de voorgaande 3e emissie. De brief is een dubieus geval. Het zegel is van 1928 maar het datumstempel op de brief is van 1951. Het is wel zo dat zegels van de US geen gelimiteerde looptijd hebben.
Het is dus toegestaan om een zegel dat in 1928 is gedrukt te plakken op een brief uit 1951. Voor een speciale vlucht is het zegel natuurlijk wel aantrekkelijk
5. De 3 voorgaande emissies waren allen in 1 kleur gedrukt maar dit zegel uit 1928 is in 2 kleuren uitgevoerd. Dat gebeurde op 2 verschillend drukpersen. Eerst werd het rode kader gedrukt en vervolgens het blauwe midden. Deze zegels werden geproduceerd in drukvellen van 100 zegels die vervolgens werden versneden tot loketvellen 50 zegels.
De zegels met links en rechts een gidslijn zijn dus voor de versnijding gebruikt maar de gidslijn onder is geperforeerd. Het stempel op het onderste zegel geeft duidelijk aan dat het zegel is gebruikt voor het doel waarvoor het is gemaakt. Luchtpost!.
6 Als gevolg van de toegepaste druktechniek pasten de beide drukgangen niet altijd precies. Aan de plaats van het vliegtuigje en de zendmast ten opzichte van het kader is te zien dat verschuivingen van ca. 1½ mm. zowel in hoogte als horizontaal optraden.
7. Dit luchtpostzegel van 5 ct is geproduceerd in 2 druktechnieken. Eerst in 1930 in de gebruikelijke plaatdruk voor deze maat zegels met daarbij behorende gidslijnen en versneden zijden
8, In de periode 1931/33 is gelijk tijdig met de 8 ct. zegel in rotatiedruk de 2e versie van de 5ct zegel in rotatiedruk uitgevoerd. Perforatie langs de zij randen en een onbedrukte strook (brug) De versnijding van drukvel tot loketvel zorgen ervoor deze zegels geen gesneden randen meer hebben. De tanding van de zegels in rotatiedruk is 10½ x 11 (Plaatdruk was T 11 x 11). Naast dit tandingsverschil is een ander kenmerk aanwezig. Bij de plaatdruk ontstond veelal inktafdruk of spatjes op de achterzijde van de zegels. Dat is bij de rotatiedruk niet het geval. Voor een eerste sortering is dit vaak sneller dan tandingen meten.
9. Naast de Zeppelin zegels van 1930 is in het kader van de eeuw van de vooruitgang een luchtpostzegel met de afbeelding van een zeppelin uitgegeven. Op bijgaande brief is dit zegel geplakt op een speciale vlucht van Miami naar Chicago. Het tarief van 5 ct voor deze vlucht was aanzienlijk hoger dan voor een normale binnenlandse luchtpostbrief (6 ct) maar voor dat tarief kreeg je de brief wel weer retour.
10. In 1934 werd het luchtposttarief kennelijk verhoogd tot 6 ct. Op dit blokje een heel mooie afstempeling van het bekende handstempel bestaande uit een datumstempel met plaatsnaam en het nummer van het kantoor in die plaats. Beide stempels vormen 1 geheel. Dit was dus een zwaar stempel. Post afstempelen hiermee was een zware dagtaak.