In 1994 werd ik benoemd als directeur/uitgever van Dagblad De Stem te Breda. Op een goede dag kwam mijn secretaresse mij melden dat iemand uit de drukkerij mij persoonlijk wilde spreken. Een voorman uit de drukkerij kwam binnen. Hij haalde uit zijn jas een klein zwart postzegel boek, zo’n boekje waarin over de gehele wereld verzamelaars hun te ruilen kleinoden bewaren, en ging zitten.
“Ik heb begrepen dat u postzegels verzamelt en ik denk dat ik iets voor u heb!”
Hij schuift het boekje naar mij toen; ik sla het nieuwsgierig open en onmiddellijk begint mijn hart in mijn keel te bonken. Ik hield in mijn handen een uiterst curieuze verzameling van de duurste postzegels van Nederland, laten we zeggen de top 10 van zeldzaamheid en allemaal per stuk volgens de officiële catalogus meer dan duizend gulden waard. Vaak in zeldzame randstukken over paartjes van twee of drie postzegels. Kortom precies de postzegels die ik nog miste uit mijn verzameling van Nederland en waarvan ik inmiddels al lang de hoop had opgegeven dat ik ze ooit in mijn bezit zou krijgen. Het curieuze was niet alleen dat ze zeldzaam zijn en veel waard, maar dat het boekje boordevol van die zegels zat en opeens voor mij op mijn bureau lag, gegeven door een medewerker die, wij betaalden onze medewerkers natuurlijk uitstekend, toch weer niet zo veel verdient dat hij wekelijks even zo’n zegel kan aanschaffen. Snel schatte ik de catalogus waarde van de postzegels ruim over de 10.000 guldens.
– “Weet je wel wat voor waarde deze postzegels vertegenwoordigen?” zeg ik naïef tegen hem.
- “Ja,ja, dat weet ik, ik verzamel zelf ook en ik heb Nederland compleet”. Weer blader ik door het boekje, en zeg:
- “Er zijn zegels in die ik zelf nog niet heb. Wat wil je ermee? Wil je het verkopen?”. Want inmiddels dacht ik: misschien kan ik nu wel heel goedkoop aan mijn laatste postzegels van Nederland komen. Nederland eindelijk compleet juich ik voor mijn beurt inwendig.
- “Ik verkoop ze niet; je mag ze hebben”.
- “Neeeee, dat wil ik niet hebben; geen sprake van. Ik wil best nadenken over een prijs, maar in geen geval accepteer ik dit zomaar”, zei ik, zo krachtig mogelijk, maar met spijt in mijn stem. Maar als directeur, zo realiseerde ik mij, kan je dat natuurlijk nooit toestaan.
De discussie ging nog een paar keer heen en weer en steeds zei hij, “je mag ze houden”. Want ik weet wat ze waard zijn: niets, want ze zijn állemaal vals!”.
Toen kwam het verhaal: hij verzamelde al heel lang Nederland en op een goed moment had hij de verzameling gewoon compleet. Omdat hij toch nog steeds veel naar ruilbeurzen ging, kreeg hij er oog voor wanneer er een vervalsing werd aangeboden. Als hij ze ontdekte bood hij steevast de eigenaar een kwartje en zo legde hij een hele verzameling valse zegels aan.
Trots en onder veel dankzeggingen nam ik het boekje aan en om te voorkomen dat ik ooit in de verleiding kom toch een zegel op de open plaats in het album te stoppen, laat ik het gekregen boekje angstvallig in de originele staat!